Je hebt van die woorden die over hetzelfde gaan, maar verschillen in gewicht, in gradatie, in emotionele belasting. Ben je boos, geïrriteerd of woedend? Is iets mooi, schitterend, of prachtig? Minuscuul, microscopisch, piepklein, verwaarloosbaar, klein? En welk woord betreft dan het kleinste, en welk woord gaat over iets dat wat minder klein is? Het is niet altijd duidelijk wat de volgorde zou moeten of kunnen zijn, en daar gaat dit taalspel over, over het rangschikken van woorden.
Kies een onderwerp, schoonheid, grootte, ergernis, liefde, het maakt niet zoveel uit, als er maar veel woorden voor te vinden zijn. Inventariseer al de woorden. En zet ze op volgorde. Begin met het kleinste, of het grootste, en werk de andere kant op.
Een synoniemenboek of iets dergelijks kan helpen bij de voorbereiding of uitvoering, maar je kunt ook zonder, hoe meer deelnemers, hoe meer input.
Het spel kan gespeeld worden met een enorme groep, of slechts één deelnemer, gewoon voor de lol, of om de taalvaardigheid en woordenschat te vergroten. Bruikbaar voor in de grote groep, maar ook voor met een enkele HB’r.
Als je de woorden eenmaal op een rijtje hebt, dan kan je er nog iets mee doen. Verbeelden, in een strip, of verwoorden, tot een gedicht.

Een wat actievere variant kan je spelen met een bal. Zet de mensen in een kring. De spelleider krijgt de bal. Hij/zij/hen gooit de bal naar een willekeurige andere deelnemer, en roept tegelijkertijd een woord. Een piepklein woord. Degene met de bal is nu aan de beurt. Die gooit de bal naar een ander, en begeleidt dat met het roepen van een iets grotere versie van het woord. En zo gaat het verder, tot het niet groter kan. (Vind je het leuk met ballen te spelen? Een ander spel met een bal heet eetbare ballen.

Wat denk je, is dit taalspel waardeloos, zinloos, doelloos, nutteloos, onzinnig, dienstbaar, nuttig, waardevol, onmisbaar, of nog iets daartussenin?