Woordraadsels maken

Woordraadsels maken

  • >=5p, >20min, 8+jr, taal, tekenen, woorden, woordfantasie

Je kent ze vast wel. Woordraadsels. Grappige verbasteringen van woorden.
– Het is groen/bruin en glijdt heel snel de berg af. Een skiwi.
– Het is wit en bitter en knalt. Witplof.
Groente en fruit lenen zich er goed voor. Maar namen van bekende Nederlanders (of van buitenlanders, wat maakt dat uit) kunnen ook gebruikt worden.
– Uit de oude doos: Het zingt en staat vooraan in de file. Ramses Daffie.
Met beesten gaat het ook.
– Het zegt niets en bijt. Een krokostil.
Of met gebouwen.
– Het staat in Parijs maar weet het niet zeker. De twijffeltoren.

Sommige mensen vinden ze vreselijk. Anderen vinden ze leuk.
Is het moeilijk woordraadsels te maken?
Ja en nee. Het is niet moeilijk een raadsel te maken, maar ze zijn zeker niet altijd leuk of herkenbaar of makkelijk. Maar zonder het te proberen, weet je niet of het werkt.

Hoe kom je tot woordraadsels?
1. Kies een productgroep (dieren, eten, mensen, ….).
2. Schrijf de woorden op (jaja, het mag ook uit je hoofd, maar als je voor een klas staat helpt schrijven).
3. Zoek naar kleine wijzigingen die iets leuks opleveren.
4. Of kijk of je er een woord aan vast kan plakken
5. Verzin er daarna een passende vraag bij.
6. Probeer het raadsel op een willig of weerloos slachtoffer uit.

Hieronder staan een stel woorden en verbasteringen. Gevonden, door middenbouwkinderen bedacht, zelfbedacht, van alles. De vraag mag je er (meestal) zelf bij bedenken.
Aardbei – Aardblij
Andijvie – Andrijvie
Banaan – Ba-nananana (het is geel en het pest)
Bisquit – Biskiwi
Bloemkool – Boemkool
Broccoli – Krokkoli
Doperwtje – Verstoppertje
Doperwtje – Dophertje
Kiwi – Skiwi
Kroket – Kroketting
Krokodil – Krokostil
Kropsla – Krop slaap
Mandarijn – Pandarijn
Pinguïn – Springuïn
Radijs – Radijsbeer
Sla – Slawine
Sla – Slalalalala
Spin – Suikerspin
Spruit – Spruitlaat
Spruiten – Spruitenwisser
Tomaat – Automaat, Auw-tomaat
Uitje – Fluitje, Buitje, Ruitje
Witlof – Witplof
Worteltje – Wortheldje

Je kunt stoppen na het vertellen (en oplossen) van de raadsels, maar je kunt ook doorgaan. Maak er een tekening bij of verzin een wordingsverhaal (hoe wordt een aardbei aardblij).