Wat is je vraag?

(Lev:) Zijn er taalspelletjes die draaien om vragen?
(Mot:) Hoe bedoel je?
(Lev:) Is er een taalspel waarbij je alleen maar vragen mag stellen?
(Mot:) Waarom wil je dat weten?
(Lev:) Zo’n spel lijkt me leuk.
1-0

(Lev:) Wat bedoel je met 1-0?
(Mot:) Snap je dat niet?
(Lev:) Nee.
2-0
(Lev:) Begrijp ik het goed, dat als ik geen vraag stel maar gewoon iets zeg, dat ik dan een punt verlies?
(Mot:) Ja.
2-1
(Lev:) En wanneer is het spel dan afgelopen?
(Mot:) Wanneer zou jij willen dat het spel afgelopen is?
(Lev:) Kunnen we afspreken dat het spel afgelopen is als er geen goede wedervragen meer gesteld worden, of als iemand geen zin meer heeft?
(Mot:) Dat lijkt mij een prima regel.
2-2
(Mot:) Vind jij niet ook dat er extra afspraken gemaakt moeten worden over het soort vragen dat gesteld kan worden?
(Lev:) Je bedoelt dat er regels zouden moeten zijn dat je elkaar niet alleen maar in de val probeert te lokken, maar dat je ook een inhoudelijk interessant gesprek zou moeten voeren?
(Mot:) Was dat niet in een stuk van Shakespeare, waarbij de spelers elkaar alleen maar vragen mochten stellen die op de een of andere manier met elkaar in verband moesten staan?
(Lev:) Welk stuk was dat?
(Mot:) Dat weet ik niet meer.
2-3
(Mot:) Er is een filosofisch jeugdboek van Tiny Fisscher c.s. met de titel “Wat ik allemaal zou kunnen zeggen” waarin ook zo’n spel beschreven wordt. 
3-3
(Mot:) Zullen we er nu mee stoppen?
(Lev:) Wil je dat graag?