Wat is een wat? Nieuwe woorden, nieuwe dieren.
- >=10p, >20min, 8+jr, beeld, taalfantasie, tekenen, verhalen, woordfantasie
Wat zijn een faliwop, een filimonga en een zaboekoeti, dat zijn de kernvragen van dit taalspel.
Om de fantasie wat te prikkelen kan je kinderen vanaf een jaar of 7, 8 vragen naar hun ideeën over beesten met vreemde namen. Interview een paar deelnemers over het uiterlijk en gedrag van deze dieren.
Wat voor dier is het? Zoogdier, reptiel, vogel, buitenaards, of wat dan ook?
Hoe zien ze eruit? Groot of klein, dik of dun, harig of niet, met welke kleur?
Wat is het karakter? Vriendelijk, gevaarlijk, boos of lief?
Hoe gedraagt het dier zich? Dreigend, teruggetrokken, schichtig?
Wat eet het dier? IJsjes, vlees, melkproducten, wolken?
Wat voor geluid maakt het?
Wat kan je nog meer over het dier zeggen?
En wat levert dit op?
De faliwop is een gevaarlijke harige spin, met een lijf ter grootte van een dinerbord en met lange, dikke poten.
De zaboekoeti is een vleesetend, geel, mensgroot zoogdier, met een enorme diepe brul, scherpe tanden en een venijnig uiterlijk.
De filimonga is een geel/groen/bruine vuurspuwende draakachtige met een goed karakter.
In een volgend improvisatierondje kunnen de wonderdieren elkaar ontmoeten. Wat gebeurt er dan?
De zaboekoeti onderstreept zijn gevaarlijke gedrag door in een van de poten van de faliwop te bijten. Op de noodkreet van de faliwop komt de filimonga aangestormd, die de zaboekoeti met een karatetrap buiten gevecht stelt. Zoals te verwachten wordt de faliwop verliefd op haar reddende draak, en dan leven ze nog lang en gelukkig.
Een brave en verantwoordelijke schrijver of docent of theatermaker ziet dit als een oefenend opstapje naar het definiëren van karakters in verhalen, en een aanleiding voor een rondje improvisatietoneel. De onverantwoordelijke procesbegeleider ziet het als een gelegenheid om baldadig gedrag te vertonen, en de kinderen aan het brullen te krijgen.