Letters overdragen in letterestafette
- >=2p, >5min, 7+jr, taal, woorden
“Ik-zie-ik-zie-wat-jij-niet-ziet” is typisch zo’n taalspel dat je in een auto of trein speelt om te voorkomen dat kinderen zich gaan vervelen. Het opsommen van dieren is ook zo’n anti-vervelingsspel. Maar je noemt niet zomaar wat dieren. Nee. De laatste letter van het eerste dier moet gebruikt worden als eerste letter van het tweede dier. En de laatste letter van het tweede dier moet gebruikt worden als eerste letter van het volgende dier. En maar door en maar verder. Een voorbeeld? Baviaan. Nijlpaard. Duif.
Noem het letterestafette. De laatste letter van het eerste woord geeft het estafettestokje over aan de eerste letter van het volgende woord. (Maar er zijn ook vast andere namen gangbaar voor dit spel.)
Letterestafette kan ook heel goed gespeeld worden met mensen die niet van dieren houden, maar wel van topografie. Steden, dorpen, landen, rivieren beginnen en eindigen ook met een letter (en die enkele keer dat een berg op een cijfer eindigt, zoals de K2, is er wel een twee-landenpunt of een tweede jan steenstraat die het stokje over kan nemen). En namenestafette (desnoods: Bekende Nederlanders-estafette) lijkt ook goed te doen. Of scheldwoordenestafette (dufneus, slijmdruiper, ransworst).
Letterestafette hoeft zich niet te beperken tot enkele woorden. Je kunt ook zinnen maken met het principe van de letterestafette. Je kunt driewoordszinnen als: “Mark koopt taartjes” krijgen. Maar met de volgende zin is ook weinig mis: “Elias’ snelste ezel leert telkens sneller rennen”.