Wij hebben een alfabet met 26 letters, 27 als je de IJ en de Y beiden wil gebruiken. In sommige talen komen ze er niet met 26 of 27 letters. Het Pools heeft er 32, het Albanees 36. Je kunt het overdreven vinden. Voor het schrijven van zinnen, gedichten, een verhaal, kan je het ook met minder toe. Met 10 of 12 of 14 moet je een heel eind kunnen komen.

Kies enigszins willekeurig een paar handenvol letters (eventueel plus een beetje). Bij voorkeur vermijd je de Q, want die is lastig, en zorg je ervoor dat er genoeg klinkers in de verzameling zitten. En geef dan een opdracht. Maak hele zinnen, een gedicht, misschien zelfs een verhaal met de letters die tot je beschikking staan.

DNGIB UEKWP: Ik denk en ik ben gek.
APOLG HZWKI: Ik loop, ik hol, ik hop. Galop!
Hoe meer letters er te gebruiken zijn, hoe makkelijker het is.

ABE IJK LMN OUW: Nu ben ik mal. Klein ook. Wie kan ik bellen? Jou?
Maar gemak is niet het doel van dit spel. Wat dan wel? Het testen en oefenen en tentoonstellen van de taalvaardigheid, de woordenschat.